Snelkiescodes en sneltoetsen snel programmeren
De snelkiescodes 1 tot en met 10 (HP LaserJet 3050 all-in-one), 1 tot en met 12 (HP LaserJet 3055 all-
in-one) of 1 tot en met 16 (HP LaserJet 3390/3392 all-in-one) zijn ook gekoppeld aan de bijbehorende
sneltoetsen op het bedieningspaneel. De sneltoetsen kunnen worden gebruikt voor snelkiescodes of
groepkiescodes. U kunt maximaal 50 tekens invoeren per faxnummer.
Opmerking
Als u toegang wilt verkrijgen tot alle snelkiescodes, gebruikt u de knop
Shift
. De
snelkiescodes 6 tot en met 10 (HP LaserJet 3050 all-in-one), 7 tot en met 12 (HP LaserJet 3055
all-in-one) of 9 tot en met 16 (HP LaserJet 3390/3392 all-in-one) zijn allemaal toegankelijk door
op
Shift
en de bijbehorende sneltoets op het bedieningspaneel te drukken.
Opmerking
Snelkiescodes, sneltoetsen en groepkiescodes kunnen gemakkelijker worden
geprogrammeerd via de software. Raadpleeg de on line Help bij de HP ToolboxFX voor
informatie over het programmeren van snelkiescodes, sneltoetsen en groepkiescodes met de
HP ToolboxFX.
Voer de volgende stappen uit om snelkiescodes en sneltoetsen vanaf het bedieningspaneel van de all-
in-one in te stellen:
1.
Druk op
Menu
op het bedieningspaneel van de all-in-one.
2.
Gebruik de knop
<
of
>
om Faxinstellingen te selecteren en druk vervolgens op .
3.
Druk op om Adresboek te selecteren.
4.
Druk op om Ind instellingen te selecteren.
5.
Druk op om Toevoegen/bewerken te selecteren.
6.
Gebruik de alfanumerieke toetsen om de snelkiescode op te geven die u aan het faxnummer wilt
toewijzen en druk vervolgens op . Als u een nummer van 1 tot en met 10, 1 tot en met 12 of 1
tot en met 16 selecteert, wordt het faxnummer toegewezen aan de overeenkomstige sneltoets.
Opmerking
Als u een faxnummer invoert, drukt u op
Pauze
totdat er een komma (,)
verschijnt als u een pauze in de kiesreeks wilt invoegen of op
*
totdat W verschijnt als u wilt
dat er wordt gewacht op een kiestoon.
7.
Voer het faxnummer in met de alfanumerieke knoppen. Vergeet niet om eventuele pauzes en
andere noodzakelijke nummers in te voeren, zoals het kengetal, een toegangscode voor nummers
buiten een PBX-systeem (meestal een 9 of 0) of een kengetal voor internationaal bellen.
8.
Druk op .
9.
Voer een naam in voor het faxnummer met behulp van de alfanumerieke knoppen. Druk een aantal
keren op de alfanumerieke knop voor de gewenste letter, totdat deze wordt weergegeven. (Zie
Tekens gebruiken
voor een overzicht van de tekens.)
Opmerking
Als u leestekens wilt invoeren, drukt u herhaaldelijk op de asterisk-knop (
*
)
totdat het gewenste teken verschijnt. Vervolgens drukt u op de knop
>
om naar de volgende
spatie te gaan.
10.
Druk op om de informatie op te slaan.
11.
Als u meer snelkiescodes of sneltoetsen wilt programmeren, moet u stap 1 tot en met 10 herhalen.
216
Hoofdstuk 11 Hoe kan ik?
NLWW